Kenmerken
De gierzwaluwen zijn zeer sterk op het leven in de lucht aangepast. Buiten de broedperiode houden ze zich verscheidene maanden lang hoogstwaarschijnlijk zonder onderbreking in de lucht op. Bij hun vluchtmanoeuvres kunnen ze in duikvlucht snelheden van meer dan 200 kilometer per uur bereiken. De gierzwaluw behoort ondanks de naam niet tot de zwaluwen , waartoe de boerenzwaluw, de huiszwaluw en de oeverzwaluw behoren.
De totale lengte is circa 17 centimeter. De spanwijdte ongeveer 40 centimeter. Een volwassen gierzwaluw weegt gemiddeld 46 gram. Het verenkleed is roetzwart van kleur, de kin en keel zijn witachtig, maar dat is vaak niet waar te nemen. De lange, sikkelvormige vleugels hebben een blauwachtige glans. Juvenielen zijn bruiner en hebben minder glans. De gemiddelde levensduur bedraagt ongeveer 6 jaar, wat erg lang is voor een vogel van een dergelijke grootte. Hij heeft in verhouding zeer lange sikkelvormige vleugels. De staart is relatief kort en gevorkt. De snavel is relatief klein en kan ver geopend worden, wat dient om beter insectente kunnen vangen in vlucht. De gierzwaluw is in Nederland en België een algemeen voorkomende broedvogel, met een duidelijke voorkeur voor oude stadswijken. Gierzwaluwen zijn maar drie maanden van het jaar in Nederland en België. Vandaar de naam “honderd-dagen-vogel”. Ze arriveren eind april, en massaal in begin mei en vertrekken weer begin augustus. Aprilwaarnemingen in Nederland worden vooral gedaan in Zuid- en West-Nederland. De gierzwaluw leeft in kleinere en grotere troepen, vaak foeragerend met boeren-, huis- en oeverzwaluwen. In het voorjaar en de hoogzomer vinden onstuimige achtervolgingen plaats. De gierzwaluw broedt in losse kolonies.
De gierzwaluw is een van de weinige dieren die zich vrijwel permanent in de lucht bevinden, en kan zich op de grond slechts uiterst moeizaam voortbewegen. De vogel kan zich daarentegen goed vasthouden aan loodrechte muren. De vleugelslag is zeer snel en stijf, de vlucht is cirkelend, wentelend en glijdend. In feite vliegen gierzwaluwen vrijwel altijd. Alleen als ze zich op het nest bevinden als jong, of als volwassen vogel om te broeden of de jongen te verzorgen, vliegen ze niet. Tijdens de 10 maanden dat ze daar niet mee bezig zijn, brengen ze meer dan 99% van de tijd al vliegend door; sommige gierzwaluwen landen in die periode zelfs helemaal niet. Gierzwaluwen brengen ook de nacht in de lucht door en wel op een gemiddelde hoogte van 1.500 m. Hoewel de paring meestal in de broedholte gebeurt, kunnen ze zeer waarschijnlijk ook succesvol in de lucht copuleren, als de soms zeer nauwe holte daar de ruimte niet voor heeft.