Kenmerken
De goudvink is een stevige vink (orde der zangvogels), met een ‘stierennek’ (Engels: ‘Bullfinch’), die ondanks zijn opvallende uiterlijk vaak over het hoofd wordt gezien, omdat hij zo schuw is en zo’n verborgen leven leidt.
De goudvink wordt wel als kooivogel gehouden.
De goudvink wordt door fruitkwekers wel als schadelijk beschouwd, omdat hij zich soms voedt met bloem- en bladknoppen van fruitbomen.
Het mannetje is fel gekleurd, het vrouwtje is veel minder opvallend
In Europa komen goudvinken voor van Noord-Portugal en Noord-Spanje, Midden-Italië en Noord-Griekenland in het zuiden,
De goudvink is in Nederland een vrij algemene broedvogel van de zandgronden waarop naaldbos staat.
De vogel is 15,5 tot 17,5 cm lang. Leeft verborgen in paren of familieverband, soms in troepjes. In de winter sluiten zij zich aan bij andere groepen vinken.
Gemengd bos met dichte ondergroei, dichtbegroeide parken, tuinen, kwekerijen, boomgaarden, bosranden, e.d.
Een goudvink eet veel bessen, zaden, pitten en knoppen. Ook wel insecten en larven. In het najaar veel bessen (lijsterbes en braambes).
Een goudvink is hoofdzakelijk een standvogel. De noordelijke vorm, ‘Grote goudvink’ genaamd, is een vrij zeldzame en onregelmatige doortrekker.