Kenmerk Het 13,5 cm lange mannetje is te herkennen aan het rood van kruin en borst, meestal is de kleur afgedekt door de grijze veerranden.Het dier heeft een grijsbruine kop. De rug en mantel zijn kastanjebruin. De donkerbruine staart heeft witte randen. Het vrouwtje is over het geheel wat meer streperig getekend dan de man. De zang is prettig aandoend gebrabbel met fluittonen. De kneu is een zaadeter die zich voedt met zaden van bomen en ruigtekruiden zoals hennep, vlas, insecten en larven.