Kenmerken De vogel wordt 32 tot 42 centimeter groot en 585 tot 1100 gram zwaar. De veren zijn geheel zwart, de snavel en voorhoofdsschildzijn wit en de ogen zijn rood. De meerkoet heeft grote blauwgroene poten met gespreide zwemlobben. Beide geslachten hebben hetzelfde uiterlijk. De meerkoet duikt veel, met name bij het zoeken naar waterplanten. Hij vliegt niet graag, hij verplaatst zich liever rennend over het water. Ook bij het opstijgen uit het water wordt eerst een stuk rennend afgelegd. Bij migratie, die meestal ’s nachts plaatsvindt, kan hij echter grote afstanden afleggen. De meerkoet is een omnivoor, die zich hoofdzakelijk voedt met waterplanten, weekdiertjes en waterinsecten. Ook worden zaden, gras en bessen gegeten. De meerkoet is monogaam. De jongen worden door beide ouders begeleid en kunnen na ongeveer 8 weken vliegen. Overleeft van een nest slechts een enkel jong of zelfs geen (omdat de jongen een gewilde prooi zijn voor reigers, meeuwen en snoeken), dan doen de ouders een volgende poging. Per broedseizoen doen de ouders 2 tot 3 pogingen een nest jongen groot te brengen.