Kenmerken
Het mannetje heeft als belangrijkste kenmerk een roomwitte streep boven het oog tot aan de hals. In vlucht heeft het mannetje een blauwgrijze voorvleugel en een witte buik. Het vrouwtje is zoals bij veel eendensoorten moeilijker te onderscheiden. Zij heeft een enigszins grijs gekleurde vleugels dan het vrouwtje van de wintertaling en mist haar groene spiegel.
Het voedsel bestaat uit water- en moerasplanten.
De zomertaling heeft in West- en Noord-Europa een verbrokkeld verspreidingsgebied. Verder komt deze taling voor in Oost-Europa en vervolgens veel verder in een brede zone in Azië tot in het noorden van Japan en Kamtsjatka. In de winter trekken de vogels naar Afrika, Noord-India en Zuidoost-Azië. De zomertaling heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) gering.